zondag 28 januari 2024

 

Deel 8

Feuilleton jaargang 2 nr 8


Johnny Koning/Hoekman
Zo vrij als een vogel

Inleiding

Over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede over hun doen en laten in vergelijking met nu. Het leven van toen was goed, zowel voor je gezondheid, geest en milieu. Ik probeer anno 2024 weer zo te leven en moet zeggen, dat het goed bevalt. Alles van waarde kost moeite en dat laatste is even wennen, maar in deze tijd is het ook wel spannend en misschien wel noodzakelijk als die meneer uit Rusland voor de deur staat. Als het mij maar niet zo gaat als de man die tijdens de Koude Oorlog een anti-atoom-kelder bouwde en er tijdens de bouw in viel...dood.

Over meester Koning

                                                                            Meester H.Koning opvolger van meester G.Koning
                                                                             met klas, in het Borgshof bij de nieuwe school

Over de oude stamvader Meester G. Koning 1856-1941

Beter bekend als 'de meester Koning.' De oude meester (1856-1941) kwam uit Zuidlaren en leerde het vak van een schoolmeester in Noordlaren. Hij werd aangesteld in Farmsum en woonde eerst aan het Eemskanaal, later in de Koestraat 28 in Farmsum.
Het was een groot huis met een reusachtige tuin, wat grensde aan het Weiwerder-maar. Aan de andere kant van het, maar had hij weiland tot aan de dijk. Hij was naast schoolmeester, veekoopman en ook organist in de NH kerk in Delfzijl.
(Molenbergplein).


                                                                      De oude meester Koning 1856-1941

Het huis aan de Koestraat in Farmsum.

Achter aan het huis waren twee schuurtjes aangebouwd, de ene was de bijkeuken en de ander stond vol met geiten. Toen hij de scheldnaam, Sire (koning) -Bok...Sirebok... kreeg verkocht hij de geiten en heeft nooit weer geiten gehad. Ik weet nog dat ik als kwajong met een geitje in huis kwam, weg met dat ding riep opoe, laat opa het niet zien. Bij mijn opa moest je het woord niet eens in de mond nemen laat staan bij de jonge meester Koning. Ze waren van de ene op de andere dag besmet geraakt met de naam Sirebok.

Zijn vrouw Derkje Begeman 100 jaar oud en nog geen grijze haren

De oude meester was getrouwd met Derkje Begeman (1860-1960) die geboren was op de molen te Ekamp/Finsterwolde. De Begemans kwamen oorspronkelijk vanuit Duitsland (rivier de Bege) naar Drenthe en waren turfstekers. Hier in de provincie werd het een grote molenaarsfamilie. Overal waar een molen stond was de naam Begeman mee verbonden. Farmsum, Meedhuizen, Ekamp, Noordbroek en zeker nog meer. Ze kreeg negen kinderen waarvan het merendeel onderwijzer is geworden.

De oude meester was ook veekoopman en stond bekend dat hij met stront aan de schoenen op school kwam. Iedereen was het er over eens dat hij een goede meester was. Een van zijn zonen volgde hem op aan de oude school in Farmsum, het was Hennie Koning die de meesten kent als 'De Meester Koning', maar nauwelijks zijn vader kennen.

                                                             De oude school in Farmsum

Ik zal beschrijven hoe het daar vroeger thuis was.
Toen mijn moeder was 'oaftraauwd' (gescheiden) woonde ik met haar op het Borgshof, zo noemden wij de boerderij. Voor mijn vijfde jaar wist ik natuurlijk niet wie of wat mijn familie was, niet van de Konings en al helemaal niet van de Hoekmannen. Het leven begon eigenlijk op mijn vijfde jaar en op die leeftijd kwam ik met moeder op bezoek bij meester Koning In de Koestraat. Ik had toen nooit kunnen dromen dat ik daar ooit zou wonen.


                                                                   Het huis met het hekje is het oude meestershuis

Er was in het gezin omstreeks (1955) de hele oude moeder Koning, ze was toen 95 jaar. Als ze niet in de bedstee lag zat ze bij het raam naast de ouderwetse kookkachel met de voeten op een stoof. Ik moest dan mijn rapport laten zien en dan moest tante Trijntje me een kwartje geven. Later toen ik tante Trijntje beter leerde kennen, moest het haar vreselijke pijn hebben gedaan afstand te doen van dat ene kwartje. De oude moeder vroeg ook altijd wie ik was, en dan zei tante Margie die er ook woonde 'aine van Pait.'

Ik zal beschrijven hoe het er van binnen uit zag.
Je kwam door de achterdeur in de bijkeuken, een soort aangebouwd schuurtje, met een klein aanrecht uitgedost met een mooie koperen waterpomp, die glom als een 'ekkel.' In deze keuken werd ook de was gedaan natuurlijk geschrobd op het wasbrèd. Achter in dit schuurtje was de poepdoos, een eenvoudig bankje met een rond gat, waaronder een emmer stond. Vanuit deze keuken kwam je in een hal waar de waterput was, waar het drinkwater uit kwam.

De familie is oud geworden met dit water en wat een flauwekul om duur water uit een kraan te halen. Deze manier was het toppunt van duurzaamheid. Meestal zwom hier ook een kikker in om het water schoon te houden, maar die heb ik nooit gezien. Vanuit deze hal kon je alle kanten op, rechts naar de woonkeuken, links naar een kamer, rechtdoor naar de grote gang die leidde naar de twee voorkamers en de trap leidde je naar boven.

Er werd in het schuurtje/bijkeuken nooit gekookt, wel gewassen en dergelijke zaken. Het koken gebeurde in de woonkeuken op een ouderwetse kookkachel, waar altijd een klein bruin pannetje op stond met een geel goedje opeengestapelde vlaaien van een paar dagen oud voor de koffie.

De wanden waren van hout, middelbruin met vlammen, waar de Friese staartklok een dominante rol speelde. Aan één zijde, recht tegenover de kachel was een bedstee, daarnaast een deur waar je via een trapje naar de kelder ging, hier stonden de Keulse potten met inhoud. De dames waren gekleed in spierwitte huishoudkleding. Tante Trijntje was vroedvrouw, eerst wist ik niet wat het was maar kwam erachter dat ze een 'boakerske' was, ze hielp dames bij de bevalling.

Tante Margie was de dienstmeid in huis en Ome Hennie de schoolmeester, ze woonden allemaal nog in het ouderlijk huis. Het geheel maakte altijd indruk op mij, ik vond het nogal deftig, afstandelijk en geleerd, hartelijkheid was ver te zoeken, nog maar niet te spreken over een snoepje.


                                                                                     Opa Kluin de grote zeekapitein
                                                                                   In menig boek wordt hij beschreven
                                                               Ik vergeleek hem altijd met Micheal Adriaanszoon de Ruyter

Daarentegen bij opa en opoe Kluin, van oma's kant, in de kerkstraat, die zo arm waren als Job, kreeg ik altijd wat. Voor een kind toch wel belangrijk als ik er nu zo over nadenk. Op feestdagen moest ik uit het kleine kamertje, waar ze altijd zaten en dan stond er op een bordje in de gang één of twee eieren als versnapering. Hun zoon zullen veel Delfzijlers kenden, dat was Radio Kluin. Er was in die tijd nog geen AOW dus ik weet nog dat eenieder van de familie een bijdrage leverde dat ze rond kwamen. De oude opa was een grote zeekapitein geweest, zeker zijn geld verbrast tijdens zijn uitjes in verre oorden. Hij voer met grote zeilschepen rond Kaap Hoorn. Verhalen kon hij als de beste vertellen en was wel eens voor radio Noord. Hij had het altijd over vliegende vissen die van bakboord naar stuurboord over het grote zeilschip vlogen, het waren nog net geen trekvogels. Het is nu ongeveer 70 jaar geleden en het zit nog in mijn langetermijngeheugen, ik hoor zijn stemgeluid nog.




Opa zag heel slecht en dat heb ik vernomen. Mijn familie moest naar de Stad en ik zou dan bij opa Kluin eten (groot-oma was al overleden) geen probleem. Ik kreeg soep, het zag er een beetje vrolijk uit, in plaats van soepgroente had hij achter het huis bloemetjes geplukt, ik zag allerlei bloemetjes in de soep zwemmen, goudsbloemen tot weet ik veel. Opa Kluin vond het lekker, het kwijl liep hem langs de mond, maar ik moest bijna overgeven en na twee lepels soep moest ik hem teleurstellen en zeggen dat ik zat was. Daarna kreeg ik pannenkoeken met een raar smaakje, die middag op school bleef nog lang in mijn geheugen, om de paar minuten kwam alles omhoog, net tegen overgeven aan.

Café v Hassel links

Ik kan nog meer vertellen over opa Kluin, het was vele jaren later. Ik wilde een bolhoed hebben voor een muziek optreden tijdens de Pinksteren in Delfzijl. Het was een optreden bij Gerdes voorheen v Hassel aan de Waterpoort. Mijn oma, de dochter van opa Kluin, kon zich herinneren dat opa Kluin nog zo'n hoed had en die kon ik dan wel gebruiken. Wat een geluk...tijdens dit optreden had ik deze hoed op, natuurlijk om het optreden aantrekkelijker te maken. Het ging der omweg... Ik sprong met mijn saxofoon op de dansvloer en de menigte danste om me heen. Het ging zo uitbundig dat een zoeplap de rand van de hoed over mijn oren trok. De hoed had ik nog wel op, maar de rand hing om mijn nek. Thuis gekomen was er grote paniek en oma was weer eens zo goed om de rand er weer aan te naaien, zo goed en kwaad als dat ging. Hij merkt toch niets zei oma, hij ziet zo slecht en wanneer zal hij het ooit nog gebruiken. Opeens kwam oma thuis met de mededeling dat opa Kluin de hoed moest gebruiken, één van zijn vrienden was overleden. Er heerste grote spanning, zou hij het merken of niet en zo liep opa Kluin in de stoet door Delfzijl met een genaaide hoed op. Hij heeft het niet gemerkt of niets van gezegd, dat kan ook...


Terug naar het meestershuis aan de Koestraat Farmsum.
We waren gebleven in de leef-keuken...1955... aan de koestraat in Farmsum. Boven de bedstee was een 'törreldoef' in een huisje en aan de duif wist de oude moeder precies wat voor weer het werd. Aan de korte wand naast de deur was een legplank met een radio die alleen aankwam voor het nieuws. Tante Trijntje had wel een man gehad maar was gaan scheiden omdat haar man niet deugde. Het was de steenrijke meneer Berg van de gelijknamige scheepswerf. Hij reed, denk ik omstreeks 1920 al in een auto.


                                                                           Berg liet ook dit huis bouwen in 1904
                                                               De scheepswerf aan de dijk was van Berg en Huntfeld?
                                                                              De nu 'witte brug' heette toen Berg's brug.

Berg's huis aan de Nieuwstad, ongeveer waar het huis
Bella Vista en aangrenzende huizen richting Delfzijl nu staan.

Ik heb het helaas niet meegemaakt, maar tante Trijntje had al een rijk leven achter de rug. Veel inboedel had ze meegekregen van Berg, o.a. zelfportretten van haar en ze was soms uitgedost met juwelen. De rijke meneer Berg, die dankzij de overgang naar ijzeren schepen, opeens niet meer zo rijk was en failliet ging, werd het huis afgebroken. Zo zie je maar weer hoe het leven zijn leven leeft. Er zei eens een bekend persoon tegen mij: 'Er zijn drie soorten mensen...één die op de fabriek werkt of op kantoor, de 2e die dat ook doet, maar nog een bijbaantje heeft en de 3e is vandaag miljonair en ligt morgen in de goot.

Ik heb dus mogen meemaken dat de een na de andere familie Koning het leven had volbracht en ik het huis aan de Koestraat betrok. Er was nooit iets verandert in het huis en als ik aan de gordijntjes kwam van de bedsteden dan vielen ze vanzelf als stof naar beneden. Ik heb het verbouwd en er 5 jaar gewoond, mijn halfbroer heeft het gekocht en verder opgeknapt. Zijn drijfveer was het oude familiebezit in stand te houden, zo heeft hij ook de boerderij in het Borgshof verbouwd en is daar gaan wonen. Ik ben verhuisd naar Woldendorp in een piepklein, arbeidershuisje met een lapke grond achter het huis, een plek voor de pony alsook mijn vrouw (laat ze het niet merken) Woldendorp waar ik kan rotsooien in de natuur. Hier tref je nog de stilte die je in Farmsum toch een beetje mist.


P.S.

Vroeger ging toch alles ook goed, er werd gelachen en gehuild zonder al die rotzooi nu om ons heen.
Ik heb er over nagedacht, als die meneer uit Rusland zo'n kabeltje doorknipt in de Noordzee, naar horen en zeggen, ze zijn al bezig, dan zitten we zonder stroom, geen internet, geen elektrische auto, geen eten koken of warmtepomp. De banken verkeren al in hoogste paraatheid, cyber-aanvallen en wat gebeurt er als we niet meer kunnen pinnen en de bruggen niet meer naar beneden gaan....en ga zo maar door.

Ik heb het gehoord en waar rook is toch ook vuur? Ik wil niet baangschietern, maar ik heb al een noodpakket en de buurman ook.

Ik las dat de supermarkten nu beginnen met navulverpakking, je kunt weer met je 'melkoakertje' naar de winkel. Dat hadden we vroeger toch ook al en het was toen nog gemakkelijker de melkboer en de bakker kwam het bij je aan de deur afleveren. Slager Diedel zijn vrouw zie ik nog rijden op haar Solex, met leren jas en leren kapje de producten rondbrengen. Ik zie nu ook dat de boodschappen weer worden rondgebracht, dat hadden we vroeger toch ook allemaal. De winkel van v Son in de Vliethorn was zijn tijd ver vooruit, die had in 1955 al een rijdende winkel, een oude Dambus, om de klanten te bedienen.

Mijn tijd van 1945 tot 2024 was zeker nodig om alles uit te proberen, om alles in plastic te verpakken en nu komen ze er weer op terug. t Is net een slechte droom en dat bedacht door mensen waar je tegen op keek, mensen met verstand werd er gezegd. De tricotage fabrieken moesten weg; het was veel goedkoper uit China. Ik kan vertellen dat ik er niet wakker van lig, ik heb 's nachts wel wat anders te doen...slapen.

Rommeling negotie kar, toen al met motor



Tot de volgende keer maar weer





Geen opmerkingen:

Een reactie posten