zondag 28 januari 2024

 

Deel 8

Feuilleton jaargang 2 nr 8


Johnny Koning/Hoekman
Zo vrij als een vogel

Inleiding

Over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede over hun doen en laten in vergelijking met nu. Het leven van toen was goed, zowel voor je gezondheid, geest en milieu. Ik probeer anno 2024 weer zo te leven en moet zeggen, dat het goed bevalt. Alles van waarde kost moeite en dat laatste is even wennen, maar in deze tijd is het ook wel spannend en misschien wel noodzakelijk als die meneer uit Rusland voor de deur staat. Als het mij maar niet zo gaat als de man die tijdens de Koude Oorlog een anti-atoom-kelder bouwde en er tijdens de bouw in viel...dood.

Over meester Koning

                                                                            Meester H.Koning opvolger van meester G.Koning
                                                                             met klas, in het Borgshof bij de nieuwe school

Over de oude stamvader Meester G. Koning 1856-1941

Beter bekend als 'de meester Koning.' De oude meester (1856-1941) kwam uit Zuidlaren en leerde het vak van een schoolmeester in Noordlaren. Hij werd aangesteld in Farmsum en woonde eerst aan het Eemskanaal, later in de Koestraat 28 in Farmsum.
Het was een groot huis met een reusachtige tuin, wat grensde aan het Weiwerder-maar. Aan de andere kant van het, maar had hij weiland tot aan de dijk. Hij was naast schoolmeester, veekoopman en ook organist in de NH kerk in Delfzijl.
(Molenbergplein).


                                                                      De oude meester Koning 1856-1941

Het huis aan de Koestraat in Farmsum.

Achter aan het huis waren twee schuurtjes aangebouwd, de ene was de bijkeuken en de ander stond vol met geiten. Toen hij de scheldnaam, Sire (koning) -Bok...Sirebok... kreeg verkocht hij de geiten en heeft nooit weer geiten gehad. Ik weet nog dat ik als kwajong met een geitje in huis kwam, weg met dat ding riep opoe, laat opa het niet zien. Bij mijn opa moest je het woord niet eens in de mond nemen laat staan bij de jonge meester Koning. Ze waren van de ene op de andere dag besmet geraakt met de naam Sirebok.

Zijn vrouw Derkje Begeman 100 jaar oud en nog geen grijze haren

De oude meester was getrouwd met Derkje Begeman (1860-1960) die geboren was op de molen te Ekamp/Finsterwolde. De Begemans kwamen oorspronkelijk vanuit Duitsland (rivier de Bege) naar Drenthe en waren turfstekers. Hier in de provincie werd het een grote molenaarsfamilie. Overal waar een molen stond was de naam Begeman mee verbonden. Farmsum, Meedhuizen, Ekamp, Noordbroek en zeker nog meer. Ze kreeg negen kinderen waarvan het merendeel onderwijzer is geworden.

De oude meester was ook veekoopman en stond bekend dat hij met stront aan de schoenen op school kwam. Iedereen was het er over eens dat hij een goede meester was. Een van zijn zonen volgde hem op aan de oude school in Farmsum, het was Hennie Koning die de meesten kent als 'De Meester Koning', maar nauwelijks zijn vader kennen.

                                                             De oude school in Farmsum

Ik zal beschrijven hoe het daar vroeger thuis was.
Toen mijn moeder was 'oaftraauwd' (gescheiden) woonde ik met haar op het Borgshof, zo noemden wij de boerderij. Voor mijn vijfde jaar wist ik natuurlijk niet wie of wat mijn familie was, niet van de Konings en al helemaal niet van de Hoekmannen. Het leven begon eigenlijk op mijn vijfde jaar en op die leeftijd kwam ik met moeder op bezoek bij meester Koning In de Koestraat. Ik had toen nooit kunnen dromen dat ik daar ooit zou wonen.


                                                                   Het huis met het hekje is het oude meestershuis

Er was in het gezin omstreeks (1955) de hele oude moeder Koning, ze was toen 95 jaar. Als ze niet in de bedstee lag zat ze bij het raam naast de ouderwetse kookkachel met de voeten op een stoof. Ik moest dan mijn rapport laten zien en dan moest tante Trijntje me een kwartje geven. Later toen ik tante Trijntje beter leerde kennen, moest het haar vreselijke pijn hebben gedaan afstand te doen van dat ene kwartje. De oude moeder vroeg ook altijd wie ik was, en dan zei tante Margie die er ook woonde 'aine van Pait.'

Ik zal beschrijven hoe het er van binnen uit zag.
Je kwam door de achterdeur in de bijkeuken, een soort aangebouwd schuurtje, met een klein aanrecht uitgedost met een mooie koperen waterpomp, die glom als een 'ekkel.' In deze keuken werd ook de was gedaan natuurlijk geschrobd op het wasbrèd. Achter in dit schuurtje was de poepdoos, een eenvoudig bankje met een rond gat, waaronder een emmer stond. Vanuit deze keuken kwam je in een hal waar de waterput was, waar het drinkwater uit kwam.

De familie is oud geworden met dit water en wat een flauwekul om duur water uit een kraan te halen. Deze manier was het toppunt van duurzaamheid. Meestal zwom hier ook een kikker in om het water schoon te houden, maar die heb ik nooit gezien. Vanuit deze hal kon je alle kanten op, rechts naar de woonkeuken, links naar een kamer, rechtdoor naar de grote gang die leidde naar de twee voorkamers en de trap leidde je naar boven.

Er werd in het schuurtje/bijkeuken nooit gekookt, wel gewassen en dergelijke zaken. Het koken gebeurde in de woonkeuken op een ouderwetse kookkachel, waar altijd een klein bruin pannetje op stond met een geel goedje opeengestapelde vlaaien van een paar dagen oud voor de koffie.

De wanden waren van hout, middelbruin met vlammen, waar de Friese staartklok een dominante rol speelde. Aan één zijde, recht tegenover de kachel was een bedstee, daarnaast een deur waar je via een trapje naar de kelder ging, hier stonden de Keulse potten met inhoud. De dames waren gekleed in spierwitte huishoudkleding. Tante Trijntje was vroedvrouw, eerst wist ik niet wat het was maar kwam erachter dat ze een 'boakerske' was, ze hielp dames bij de bevalling.

Tante Margie was de dienstmeid in huis en Ome Hennie de schoolmeester, ze woonden allemaal nog in het ouderlijk huis. Het geheel maakte altijd indruk op mij, ik vond het nogal deftig, afstandelijk en geleerd, hartelijkheid was ver te zoeken, nog maar niet te spreken over een snoepje.


                                                                                     Opa Kluin de grote zeekapitein
                                                                                   In menig boek wordt hij beschreven
                                                               Ik vergeleek hem altijd met Micheal Adriaanszoon de Ruyter

Daarentegen bij opa en opoe Kluin, van oma's kant, in de kerkstraat, die zo arm waren als Job, kreeg ik altijd wat. Voor een kind toch wel belangrijk als ik er nu zo over nadenk. Op feestdagen moest ik uit het kleine kamertje, waar ze altijd zaten en dan stond er op een bordje in de gang één of twee eieren als versnapering. Hun zoon zullen veel Delfzijlers kenden, dat was Radio Kluin. Er was in die tijd nog geen AOW dus ik weet nog dat eenieder van de familie een bijdrage leverde dat ze rond kwamen. De oude opa was een grote zeekapitein geweest, zeker zijn geld verbrast tijdens zijn uitjes in verre oorden. Hij voer met grote zeilschepen rond Kaap Hoorn. Verhalen kon hij als de beste vertellen en was wel eens voor radio Noord. Hij had het altijd over vliegende vissen die van bakboord naar stuurboord over het grote zeilschip vlogen, het waren nog net geen trekvogels. Het is nu ongeveer 70 jaar geleden en het zit nog in mijn langetermijngeheugen, ik hoor zijn stemgeluid nog.




Opa zag heel slecht en dat heb ik vernomen. Mijn familie moest naar de Stad en ik zou dan bij opa Kluin eten (groot-oma was al overleden) geen probleem. Ik kreeg soep, het zag er een beetje vrolijk uit, in plaats van soepgroente had hij achter het huis bloemetjes geplukt, ik zag allerlei bloemetjes in de soep zwemmen, goudsbloemen tot weet ik veel. Opa Kluin vond het lekker, het kwijl liep hem langs de mond, maar ik moest bijna overgeven en na twee lepels soep moest ik hem teleurstellen en zeggen dat ik zat was. Daarna kreeg ik pannenkoeken met een raar smaakje, die middag op school bleef nog lang in mijn geheugen, om de paar minuten kwam alles omhoog, net tegen overgeven aan.

Café v Hassel links

Ik kan nog meer vertellen over opa Kluin, het was vele jaren later. Ik wilde een bolhoed hebben voor een muziek optreden tijdens de Pinksteren in Delfzijl. Het was een optreden bij Gerdes voorheen v Hassel aan de Waterpoort. Mijn oma, de dochter van opa Kluin, kon zich herinneren dat opa Kluin nog zo'n hoed had en die kon ik dan wel gebruiken. Wat een geluk...tijdens dit optreden had ik deze hoed op, natuurlijk om het optreden aantrekkelijker te maken. Het ging der omweg... Ik sprong met mijn saxofoon op de dansvloer en de menigte danste om me heen. Het ging zo uitbundig dat een zoeplap de rand van de hoed over mijn oren trok. De hoed had ik nog wel op, maar de rand hing om mijn nek. Thuis gekomen was er grote paniek en oma was weer eens zo goed om de rand er weer aan te naaien, zo goed en kwaad als dat ging. Hij merkt toch niets zei oma, hij ziet zo slecht en wanneer zal hij het ooit nog gebruiken. Opeens kwam oma thuis met de mededeling dat opa Kluin de hoed moest gebruiken, één van zijn vrienden was overleden. Er heerste grote spanning, zou hij het merken of niet en zo liep opa Kluin in de stoet door Delfzijl met een genaaide hoed op. Hij heeft het niet gemerkt of niets van gezegd, dat kan ook...


Terug naar het meestershuis aan de Koestraat Farmsum.
We waren gebleven in de leef-keuken...1955... aan de koestraat in Farmsum. Boven de bedstee was een 'törreldoef' in een huisje en aan de duif wist de oude moeder precies wat voor weer het werd. Aan de korte wand naast de deur was een legplank met een radio die alleen aankwam voor het nieuws. Tante Trijntje had wel een man gehad maar was gaan scheiden omdat haar man niet deugde. Het was de steenrijke meneer Berg van de gelijknamige scheepswerf. Hij reed, denk ik omstreeks 1920 al in een auto.


                                                                           Berg liet ook dit huis bouwen in 1904
                                                               De scheepswerf aan de dijk was van Berg en Huntfeld?
                                                                              De nu 'witte brug' heette toen Berg's brug.

Berg's huis aan de Nieuwstad, ongeveer waar het huis
Bella Vista en aangrenzende huizen richting Delfzijl nu staan.

Ik heb het helaas niet meegemaakt, maar tante Trijntje had al een rijk leven achter de rug. Veel inboedel had ze meegekregen van Berg, o.a. zelfportretten van haar en ze was soms uitgedost met juwelen. De rijke meneer Berg, die dankzij de overgang naar ijzeren schepen, opeens niet meer zo rijk was en failliet ging, werd het huis afgebroken. Zo zie je maar weer hoe het leven zijn leven leeft. Er zei eens een bekend persoon tegen mij: 'Er zijn drie soorten mensen...één die op de fabriek werkt of op kantoor, de 2e die dat ook doet, maar nog een bijbaantje heeft en de 3e is vandaag miljonair en ligt morgen in de goot.

Ik heb dus mogen meemaken dat de een na de andere familie Koning het leven had volbracht en ik het huis aan de Koestraat betrok. Er was nooit iets verandert in het huis en als ik aan de gordijntjes kwam van de bedsteden dan vielen ze vanzelf als stof naar beneden. Ik heb het verbouwd en er 5 jaar gewoond, mijn halfbroer heeft het gekocht en verder opgeknapt. Zijn drijfveer was het oude familiebezit in stand te houden, zo heeft hij ook de boerderij in het Borgshof verbouwd en is daar gaan wonen. Ik ben verhuisd naar Woldendorp in een piepklein, arbeidershuisje met een lapke grond achter het huis, een plek voor de pony alsook mijn vrouw (laat ze het niet merken) Woldendorp waar ik kan rotsooien in de natuur. Hier tref je nog de stilte die je in Farmsum toch een beetje mist.


P.S.

Vroeger ging toch alles ook goed, er werd gelachen en gehuild zonder al die rotzooi nu om ons heen.
Ik heb er over nagedacht, als die meneer uit Rusland zo'n kabeltje doorknipt in de Noordzee, naar horen en zeggen, ze zijn al bezig, dan zitten we zonder stroom, geen internet, geen elektrische auto, geen eten koken of warmtepomp. De banken verkeren al in hoogste paraatheid, cyber-aanvallen en wat gebeurt er als we niet meer kunnen pinnen en de bruggen niet meer naar beneden gaan....en ga zo maar door.

Ik heb het gehoord en waar rook is toch ook vuur? Ik wil niet baangschietern, maar ik heb al een noodpakket en de buurman ook.

Ik las dat de supermarkten nu beginnen met navulverpakking, je kunt weer met je 'melkoakertje' naar de winkel. Dat hadden we vroeger toch ook al en het was toen nog gemakkelijker de melkboer en de bakker kwam het bij je aan de deur afleveren. Slager Diedel zijn vrouw zie ik nog rijden op haar Solex, met leren jas en leren kapje de producten rondbrengen. Ik zie nu ook dat de boodschappen weer worden rondgebracht, dat hadden we vroeger toch ook allemaal. De winkel van v Son in de Vliethorn was zijn tijd ver vooruit, die had in 1955 al een rijdende winkel, een oude Dambus, om de klanten te bedienen.

Mijn tijd van 1945 tot 2024 was zeker nodig om alles uit te proberen, om alles in plastic te verpakken en nu komen ze er weer op terug. t Is net een slechte droom en dat bedacht door mensen waar je tegen op keek, mensen met verstand werd er gezegd. De tricotage fabrieken moesten weg; het was veel goedkoper uit China. Ik kan vertellen dat ik er niet wakker van lig, ik heb 's nachts wel wat anders te doen...slapen.

Rommeling negotie kar, toen al met motor



Tot de volgende keer maar weer





zondag 21 januari 2024

 

Deel 7

Feuilleton jaargang 2 nr. 7


Johnny Koning/Hoekman

Zo vrij als een vogel



Over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede over hun doen en laten in vergelijking met nu. Het leven van toen was goed, zowel voor je gezondheid, geest en milieu. Ik probeer anno 2024 zo te leven zoals toen en ik moet zeggen, het bevalt goed. Alles van waarde kost moeite en dat laatste is even wennen, maar in deze tijd is het ook wel spannend en misschien wel weer noodzakelijk als die meneer uit Rusland voor de deur staat. Als het mij maar niet zo gaat als de man die een anti-atoom-kelder bouwde en er tijdens de bouw in viel...dood.


Als ik de berichten beluister dan voorspeld 2024 niet veel goeds. Trump wordt president en volgens de berichten gaat hij de NAVO opblazen en staat Europa in zijn hemd. Poetin zal hele kleine kern-raketten gaan gebruiken en als eerste Litouwen vanuit Kaliningrad en Wit-Rusland aanvallen en het westen gaat dan overleggen en zich beraden via een aparte commissie ...wat te doen...liever geen acties die de boel 'in 't ìnde joagen.'

Wat gaan we doen is de grote vraag, Nederland heeft nog drie tanks en de F-16's zijn ook al weggeven. Ik heb geen verstand van politiek en als ik dit dan allemaal beluister, moet ik maar een schuilkelder gaan bouwen...maar voor wie...als ze nu even wachten totdat ik achter de kerk in Borgsweer lig, zal het mij een zorg zijn. Mijn nageslacht moet zich dan maar even alleen redden en of je nu laag- of hoogopgeleid bent maakt dan niet meer uit.

Borgsweer

Ik heb daarom besloten, geen schuilkelder, maar een stukje grond op het kerkhof te kopen, t'was duur genoeg, alsmede heb ik de steen, samen met de buurman geplaatst om de prijs wat te drukken. Ik ben nog even gaan liggen voor de maat en de lengte klopte ook, had niet gehoeven want toen ik vol trots thuiskwam, zei Teutje mijn vrouw dat we gecremeerd worden.

Ik liep vorig zomer te maaien, natuurlijk met de zeis, kwam een dorpsgenoot voorbij en sprong van zijn fiets. Hij keek me aan, keek me nog eens aan en zei “Jij bent me ook een grappenmaker” ik zeg “hoezo?” “Liep ik vorige week op het kerkhof in Borgsweer, stond plotseling voor je graf en de mond viel me uit de haken. Ik zeg tegen mijn vrouw “nu breekt me de klomp, ik heb vorige week nog met hem gepraat.”

Bunker te Farmsum


Even terug naar de goede oude tijd in Farmsum (1955)

We hadden bedacht parachute te springen vanaf de bunker, niet vanuit de uitkijktoren, maar gewoon van de bunker af, dat was niet zo hoog. Lakens stilletjes meegenomen van huis en een heleboel touw, vakkundig een parachute in elkaar geflanst en Anne moest dan maar eens springen. Anne wou eerst niet, maar anders mocht hij niet meer afkijken op school, dus Anne moest wel.

Hij moest dan een aanloop nemen, anders ging de parachute niet open. Zo gezegd, zo gedaan...Anne nam een aanloop, zeker met de ogen dicht en sprong van de bunker. Sevveloos (bewusteloos) bleef hij liggen op de grond met de lakens over zich heen. We waren stil en keken elkaar aan, zou Anne dood zijn? Snel naar beneden een emmer vol 'kreus' uit het Weiwerdermaar en dat hebben we Anne over de kop gegooid. Gelukkig, hij bewoog nog, maar hij kreunde wel heel raar.



Siemen Eling aan het werk bij sloperij Wind, spijkers trekken

Op de foto dezelfde handkar waar we Anne op hebben gelegd.

We hebben Anne op een handkar van sloperij Wind gelegd en naar huis gebracht. De dokter 'Dubbeltje' stelde een hersenschudding vast en Anne mocht niet meer met ons spelen. De ouders zijn nog bij ons thuis geweest, van de anderen weet ik het niet, maar ik werd een hele dag in het eendenhok opgesloten.



Huisdokter Dubbelinga (Dubbeltje)

Er was geen TV, af en toe mochten we op de zondagsmiddag naar de bioscoop van Schepel aan de oude Schans en ook gingen we films kijken bij het Leger des Heils in de oude Synagoge aan de singel. Beneden was daar een openbare douche gelegenheid, daar kon je altijd keet schoppen, maar daar kwamen we niet veel, we versnoepten het geld meestal bij automatiek Bakker schuin tegenover Richters. We wasten ons eigenlijk nooit, alleen 's morgens om kop met een washandje en dan naar school. De meeste mensen hadden geen douche, alleen een tobbe met warm water die alleen gebruikt werd als je naar de dokter moest of die pech had elke zaterdag. Je mocht dan na die tijd je niet meer smerig maken. Het water in de tobbe was meestal nog smeriger als het water in de sloot.



Bioscoop Schepel, Delfzijl

Hoe ik bij de muziek kwam

We stonden met onze groep uit de Hendrik Jagerstraat op het Pijpplein, hoe kon het ook anders, op 'Piep' speelde zich alles af. We stonden voor de bakkerij van Zuidhof onze plannen te bespreken. Appeltjes gappen, kruudhorens of naar de bunkers, oorlogje voeren en nog zoveel meer ideeën passeerden de revue. Het duurde niet lang, iemand van ons had gehoord dat je een toeter gratis kon krijgen bij de muziekvereniging 'Wilhelmientje.' Dat was niet mis, wij erop af en ja hoor, we werden hartelijk ontvangen maar een trompet was niet mogelijk, alleen een klarinet. We wisten ook niet dat die toeter 'klarinet' heette. Wij met het ding naar huis en vol trots lieten we het thuis zien. De week daarop moesten we op maandagavond naar de muziek. Schelhaas was onze leraar en we stonden wel met tien jongens, in de gang van de oude school, te toeteren. De één kreeg er geluid uit en de ander weer niet, wat een ellende was dat.

Johan Schelhaas, schildersbedrijf Molenstraat en muziekleraar.

Oorspronkelijk kwam Johan Schelhaas uit Eenrum en was min of meer (gekocht) overgehaald, om op een gunstige manier een schildersbedrijf over te nemen in Farmsum aan de Molenstraat, maar onder beding dat hij klarinet ging spelen bij 'Wilhelmientje.'

Met mij ging het goed, maar van de andere jongens viel de één na de ander af. Ik had er schik in en studeerde tot ieders verdriet thuis de pannen van het dak. Schelhaas kon nogal bot zijn, maar hij was voor mij als een vader. Misschien omdat ik ook geen echte vader had. Hij leidde me op, soms met harde hand, dan vloekte hij of schopte me tegen de benen, tussen de lessen door ging ik altijd voorblazen bij Wessels die tegenover ons woonde naast smederij Werkman. Wessels was een hele goede muzikant en zijn zoons Harry en Johan speelden ook mee in het korps. Hij had ook twee strepen op zijn uniform, dat wilde zeggen, hij was onderdirecteur.

Opoe zei altijd tegen me, goed je best doen want ik wil 'mie nait schoamen veur Wessels.' Na een half jaar vond Wessels dat ik al wel mee kon blazen in het korps, maar Schelhaas zei altijd...Je mouten mie dij jong nait vernailen...en zo moest ik dan nog even wachten.

Muziek vereniging koningin Wilhelmina

Ik sta hier niet op
links zittend Schelhaas, Kees Bos, Rieks Zwarts, Arend Visker


Ik deed mijn intrede, toen het zover was, met de Kalief van Bagdad. Mijn opa zei altijd tegen bekenden, 'Ik wait nait wat van dij jong mout terecht kommen.' De dirigent van Wilhelmientje was Jan Zuidema en we gingen af en toe naar Duitsland om concerten te geven. Schelhaas leerde mij naast klarinetspelen ook hoe je de vrouwtjes moest versieren en dat kon je het beste in Duitsland uitproberen, daar kraaide hier in Farmsum niemand naar. Ik lig nu 's avonds in bed nog wel eens te lachen, hoe hij dat altijd voordeed in Duitsland. Het leek meer op aanranden, de Duitse vrouwtjes begrepen zijn opvoedpraktijken niet. Hij leerde me ook bierdrinken, dat vond ik direct al lekker. Harm Jonk van de Ridenbergstraat kon er ook wat van, kort gezegd een hele leuke club, vooral als we naar Duitsland gingen.

Mijn verdere loopbaan zal ik niet beschrijven want dan ben ik nog wel even bezig. Jan Zuidema wil ik nog noemen, hij was de dirigent onder de dirigenten. Elke repetitie was spannend, vooral als Jan Zwart met zijn eeuwige sigaar, die ook bleef plakken op zijn onderlip als hij praatte, de mond open deed. Hij was een kenner van de klassieke muziek en wist het altijd beter en daar was Jan Zuidema niet van gediend, het liep soms hoog op.

Jan Zwarts in de Vliethorn


Jan Zuidema op het kerkorgel in Farmsum

Onze jongensgroep uit de Hendrik Jagerstraat verkeerde toendertijd op een leeftijd dat we uit elkaar gingen naar andere scholen. De vrije tijd was over en als ik er nu over nadenk, had de lagere school toch wel iets langer mogen duren. Je werd op een andere school in het diepe gegooid en je zat tussen andere kinderen, die je buiten schooltijd niet zag. Het huiswerk was een ellende, buitenspelen was voorbij.

In Denemarken, las ik, hebben ze een voetbalschool, dat had ik ook gewild, een klarinetten school en daarbij de vakken leren die je nodig hebt als je klarinettist bent. Mijn kleindochter leert nu nog op school wiskunde, ik begrijp het niet. Optellen en aftrekken en vermenigvuldigen moet toch voldoende zijn als je boodschappen gaat doen, of moeten we nog meer hoogopgeleiden hebben.

Wat ik met dit verhaal wil zeggen is, dat toen de amateurmuzikanten de leerlingen zelf gingen opleiden. Ze waren geen echte leraar en zo gingen ze met je om, een lach en een dorpspraatje was er ook bij. Je had gewoon les van de buurman. Later moest zo nodig mede door wijlen Bottema een muziekschool uit de grond worden gestampt, het moest geld kosten en het zou professioneler moeten. Zie daar... wat is er van terechtgekomen, zijn bedoelingen waren natuurlijk goed.


Ik heb de Eemsmond Big Band opgericht en niemand anders, alhoewel nu een ieder het claimt. Ik heb avonden, buiten de repetitie om, met groepjes blazers gezeten om ritme oefeningen te oefenen, zeg maar... er in te stampen. Ik was meer bezig ze op te leiden dan dirigentje te spelen. Ja, ik geef toe...als je eenmaal voor het orkest staat dan komen er dingen op je af, buiten de muziek om, waar je eigenlijk je verstand had moeten gebruiken, maar daarentegen ik heb wel genoten.

De Big Band is een mooi orkest, de vergrijzing speelt hier nu ook parten. De jongens hebben vergeten leerlingen op te leiden en ook hier moet ik verwijzen naar de gemeente, voor zo een opsteker voor de gemeente zou toch meer support moeten zijn. Dit geldt ook voor de andere orkesten en koren voor zover ze er nog zijn. De cultuur hangt er maar een beetje bij, maar we hebben de smartphone en cultuur op dat ding in overvloed, maar geef mij, maar de wekelijkse ouderwetse dansavonden bij het plaatselijke café, waar de band aankwam op de bakfiets.

Freek Wind uit Farmsum



Horlogemaker Wind


Rondom het Pijpplein allemaal winkels


                                                             Tot de volgende keer maar weer

over

meester Koning 



























zondag 14 januari 2024

 

DEEL 6

Feuilleton jaargang 2 nr. 6

Johnny Koning/Hoekman

Zo vrij als een vogel


Over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede over hun doen en laten in vergelijking met nu. Het leven van toen was goed, zowel voor je gezondheid, geest en milieu. Ik probeer anno 2024 zo te leven zoals toen en het bevalt goed. Alles van waarde kost moeite en dat laatste is even wennen, maar in deze tijd is het ook wel spannend en misschien wel weer noodzakelijk als die meneer uit Rusland voor de deur staat. Wie kan in deze tijd nog leven zonder een lichtknopje, laat staan zonder een wasmachine en zo kan ik nog wel even doorgaan. Als het mij maar niet zo gaat als de man die een anti-atoom-kelder bouwde en erin viel...dood.


Ouderwets leven

Zo heb ik lang geleden een ouderwetse keuken-weegschaal weggeven, wat moet je met zo'n oud ding. Ik was het al helemaal vergeten totdat ik nu ging broodbakken op mijn ouderwetse kookkachel. Het zou weer goed van pas komen, spijt als haren op mijn hoofd, maar geen nood even op internet gekeken en de weegschalen vliegen je om de oren. Een weegschaal met discolampjes op zonnestralen, kleindochter helemaal gek, het was een zonnetje in huis. t Wichtje vrolijk, daar doe je het toch voor zei Teutje, en ik zo gek om het ding te kopen.

Twee weken heeft het zijn werk gedaan en toen was het over, het ding deed niets meer...nu heb ik een ouderwetse gekocht zonder disco lampjes met duidelijke wijzers, met een pijl die de boel aanwijst. Ik zeg het...degelijkheid...gaat nooit kapot...precies zoals mijn gietijzeren koekenpan van opoe, honderd jaar oud. Het gaat nooit kapot en je kunt er maar in krassen totdat je een ons weegt. Op een gegeven moment moesten we allemaal Teflon hebben, het ei bakte niet meer aan en nu zijn dit soort pannen slecht voor je gezondheid vooral als er een krasje in zit... Ik zeg het...het is toch van de zotte. Maar als je nadenkt over het universum, zoals nu tijdelijk mijn kleindochter, dan is zo'n Teflon pan maar een kleinigheid...toch?...een paar mensen meer of minder dood, wat zegt het nog in de huidige oorlogen.

Een tijd geleden werd veel spul gemaakt, wat na een tijdje kapot ging en niet meer gerepareerd kon worden, gewoon weggooien zeiden ze dan. De zee ligt vol met troep en het is nog niet veranderd.
Ik vraag me af, ze kunnen toch direct overstappen op duurzaam, tijdens de corona kon toch ook alles in één keer en de lucht werd weer blauw. In deze tijd hoeft het maar een beetje te vriezen en de elektrische auto's staan stil...accu op... Ik ben geen milieuactivist, want zolang ze in India met miljoenen door de straten vliegen op de ploffiets, hoeven we ons geen zorgen te maken.
De ijsberen in het poolgebied zeker wel, maar wie denkt daar nu aan als je op de ploffiets met je geit achterop naar de slacht rijdt... Ik zeg maar zo De Wereld Draait Door...nog wel.

Terug naar Farmsum

Schaatswedstrijd 2e klas lagere school Farmsum. We hadden juffrouw 'Stap Stap' omdat juffrouw van der Weg hinkte. Het was een schat van een vrouw, maar werd elke dag op stoom gezet, dan liep ze rood aan en verliet soms de klas. Meester Koning kwam dan als redder in nood, alleen zijn blik was al voldoende om de boel rustig te krijgen.

Het was winter, er lag een flink pak sneeuw, de ijsbaan in het 'Borgshof' was al geruime tijd open. Elke dag van 's morgens tot 's avond laat schaatsen op de Friese doorlopers, niemand schaatste op hoge Noren.

Mij eerste levens-les.

Onze school had voor iedere klas-wedstrijden georganiseerd. De hoofdprijs van onze klas was een 'angel' (vishengel) Ik kon heel goed schaatsen, beter zelfs dan Jannes van der Molen en de 'angel' was natuurlijk voor mij. Ik kon er niet van slapen zo'n mooie 'angel.' Eindelijk was de dag aangebroken, ik moest tegen Ule Zemering, het was een makkie, want Ule was meer bezig met zijn snotbel weg te vegen als met het schaatsen. Ik stond in de professionele starthouding en Ule keek verwonderd naar mijn doen en laten. Hij zal wel gedacht hebben 'snakked.' Het fluitje ging en ik nam een sprong en lag plat op bèk. Ule keek achterom en slisterde voor zich uit. Ik stond op en kon natuurlijk Ule nog gemakkelijk inhalen...dacht ik...weer plat op bèk. Ule won de wedstrijd en ik was uitgeschakeld. Ik ben toen direct naar huis gegaan,'k wou ook geen chocolademelk meer, ben ook die dag niet weer naar school gegaan. Het was een beste levensles van vallen en opstaan. Oma zei dan 'top niet, het loopt altijd anders' enig medelijden was er niet bij, tot op lengte van dagen heeft het mij achtervolgt. Hij had de strijd gewonnen en het was hem gegund, want hij is niet veel later jong gestorven.


Links was later winkel 'Bulten' rechts het Borgshof.

Iedere straat in Farmsum had zijn eigen winkel

Tweede levensles

Ik was naar winkeltje Bulten gestuurd om wat te halen, mijn vriend Hennie Woldendorp was bij me. Ik kreeg één cent terug van de boodschappen en moest die eigenlijk afgeven aan opoe. Hennie zei 'Wat doe je nu met een cent', Ik vond dat ook, wat is nu een cent. Ik zeg tegen Hennie, wat moet ik ermee? Hij zegt gewoon weggooien in de bosjes. Zo gezegd ze gedaan, weg met die cent. Ik kom thuis bij opoe en ze vraagt 'heb je ook geld teruggekregen?' Ik zeg 'ja een cent.' 'Waar heb je die cent dan?' Ik zeg 'die heb ik weggegooid.' Ze was niet boos, dus ik heb er niet over nagedacht, geld genoeg ja..

Een dag later kwam Jelte Kuiper (later café Kuiper) de ijsboer langs. Een ijsje kostte een dubbeltje, dus ik naar opoe 'mag ik een ijsje? Je kunt het al raden, ik kreeg precies 9 cent. Ik stond stomverbaasd ik zeg Opoe ijsje kost een dubbeltje. 'Ja, ha'… zei opoe de cent die je tekort komt, heb je weggegooid, ga die maar zoeken. Ik heb geen ijsje gekregen, ik kon toch niet met 9 cent aankomen om een ijsje te kopen. Oma zei later op de dag 'Die het kleine niet Eerd is het grote niet Weerd.' zo leerde ik alle wijze woorden van opoe. Het vreemde is dat ik deze woorden nu weer gebruik tegen mijn kleindochter.


                                                                            Rechts Borgshof links winkel Bulten.

                                                             Bekende mensen van de kegelclub

onder V.V.V Farmsum





Derk Ottens de groenteboer en zijn vrouw

Derk Ottens liep ook nog met paard en wagen bij de weg te venten.


Hier haalt Derk zijn paard op, die altijd in een stuk land liep aan de dijk.




Onze eerste patatwagen in Farmsum

Onder: Albert Stam en de vrouw in hun winkel snoep en tabakswaren.




Tot de volgende keer 



















zondag 7 januari 2024

 

Deel 5

Feuilleton jaargang 2 nr 5

januari 2024

Johnny Koning/Hoekman

Zo vrij als een vogel



Voorwoord

Over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede over hun doen en laten in vergelijking met nu. Het leven van toen was goed, zowel voor je gezondheid, geest en milieu. Ik probeer anno 2024 ook zo te leven zoals ze het vroeger deden en ik moet zeggen, het bevalt goed. Alles van waarde kost moeite en dat laatste is even wennen, maar in deze tijd is het ook wel spannend en misschien wel weer noodzakelijk als die meneer uit Rusland voor de deur staat. Als het mij maar niet zo gaat als de man die tijdens de Koude Oorlog een anti-atoom-kelder bouwde en tijdens de bouw er in viel...dood.


Tussen 1955 en nu is er heel wat gebeurd, in 1960 kwamen de grote veranderingen. Op een gegeven moment werd er niets meer met de hand gedaan, alles ging beetje bij beetje via het stopcontact. Toen de mooie porseleinen lichtknopjes kwamen, klonk er nog een flinke klik als je het licht aandeed. Voor die tijd was er de petroleumlamp, die de oude meester Koning nog gebruikte, het kostte werk en je was bezig. De uitvindingen sinds 1960 waren er om de mensen het gemakkelijk te maken, je kreeg de zelfbediening en niemand had het door dat de kleine kruideniers om de hoek heel langzaam genoodzaakt waren te stoppen. De venters zoals melkboer, bakker en nog veel meer gingen ook langzamerhand verdwijnen. Het ging allemaal zo langzaam dat niemand het door had.

De televisie kwam, de bioscoop werd ook heel langzaam overbodig. De zelfbediening ging zelfs overhemden en dergelijke dingen verkopen, wat je anders bij Richters kocht. Wat een weelde voor de mensen en je kreeg plastic speelgoed en verpakkingen en wat gebeurt er nu... Ze willen of liever gezegd, ze moeten alles weer zo hebben zoals het toen was... De zelfbediening begint weer met navulzakken, je kunt het 'melkoakertje' weer meenemen.  Ze brengen de boodschappen weer 
aan huis. Plastic moet weer weg, wat een troep. De tricotage fabrieken gingen verdwijnen, het was goedkoper uit China... Het kwam met grote schepen, met heel veel dieselolie aan boord, naar Europa...en nu maar klagen over het milieu.

Ik zag laatst op de Tv hoeveel sneeuw er al aan het smelten is op de Noordpool en Groenland, de ijsberen lopen verdwaalt op de schotsen. Volgens mij duurt het niet meer zolang, dan wordt het pootjebaden, nee... zwemmen in Nederland, nog veel erger dan de afgelopen weken. Vroeger gingen de jongens en meisjes bijna elke avond naar een vereniging, je ontmoette elkaar, op mijn 18e jaar mocht ik naar dansles, waar ik de eerste kriebels kreeg als ik haar vastpakte en de leraar riep ook nog dichter bij elkaar. Alles weg...er rest ons alleen nog de smartphone en het daten. Niemand prakkiseert erover dat de kinderen van nu straks allemaal bijziend zijn van dat geloer op dat ding. Nee...ze weten niet wat ze missen. Ik ben geen helderziende ofschoon soms meen ik het wel... Dat elektriciteit gedoe, met auto's en wat weet ik nog meer, komt niet goed. Ik ben terug in de tijd gegaan en de hele dag aan de slag met maaien, natuurlijk met de zeis, voor de pony, brood, bakken op mijn ouderwetse kookkachel en houtjes kappen voor de kachel in de voorkamer en het mooie is...ik hou geld over. Maar goed, wie prakkiseert er over, De Wereld Draait Door. 

IJsbaan Borgshof, Farmsum


Zo was het toen

In de winter was het goed schaatsen in het Borgshof. Elke zondag wedstrijden en dan kwamen de vedetten uit Termunten de prijzenpot meenemen, waarvan de inhoud later op de middag meestal bij de kastelein terechtkwam.

Op de achtergrond zie je de ijstent, waar je warme chocolademelk kon drinken rond de warme kachel of aan een gezellig tafeltje kon zitten met uitkijk op de baan. Wat een gemis voor de huidige jeugd, menig verkering werd hier gesloten. Hoge Noren zag je toen niet, het waren de echte Friese doorlopers. Bij Tinge aan het afwateringskanaal of smid Ganzeveld liet je de schaatsen slijpen. Tinge had nog een echte grote zandsteen, moest jezelf met de hand draaien en de oude Tinge ging dan op een vakkundige manier je schaatsen slijpen.


Janske Godlieb, pony Panda en ik als cowboy
klaar voor de optocht voor het schoolfeest Farmsum

Er woonde om en bij 1955 in elk dorp wel een zonderling, zo ook in Farmsum. De Duitsers werden toendertijd 'poepen' genoemd en omdat deze boerenarbeider vaak op de motor naar Duitsland ging, had hij de bijnaam 'Poep Bosker.'

De melkboer Jan Groenhagen had een zwartbonte Shetlander voor de melkwagen en Vente zuivel in Farmsum. Ik hielp hem vaak en mocht de Shetlander dan mennen, alhoewel het niet nodig was, de pony wist zelf wel wanneer hij een stap vooruit moest doen.
De pony werd 's morgens uit de wei gehaald en 's middags mocht hij dan weer de wei in, recht tegenover waar Poep Bosker woonde aan de Farmsummerweg en recht tegenover de boerderij van Marinus Godlieb met zijn twee zoons Arend en Janske.

Niemand wist dat deze pony het 's nachts druk had. Poep Bosker ging namelijk met de pony op pad om in alle stilte de merries van de boeren uit de omgeving te dekken. Wat niemand wist en waar niemand ooit over had nagedacht Poep was volgens mij een 'paardofiel,' dat heb ik dan maar zelf even bedacht.

Toen bij bijna iedere boer zo maar een veulen werd geboren, keken de boeren elkaar stomverbaasd aan. Het geheimzinnig verhaal ging als een lopend vuurtje door het dorp. Wie zou het zijn?.. Er werd nachtwakers gemobiliseerd onder leiding van Jan Groenhagen, de melkboer en jawel hoor 'poep Bosker' liep tegen de lamp en kreeg een pak op zijn donder. Er werd aangifte gedaan, maar hij ging vrij uit, er bestond nog geen wet voor dit soort acties.

Zo liep er op 4 oktober, op opoe's verjaardag, een zwartbont veulen naast onze schimmel in het land. We hadden een veulen en ik leerde hem allerlei kunstjes die ik met opa in het circus had afgekeken. Opa was een rasechte paardenman en je kon van hem veel dingen leren. Er waren veel paardenmensen in ons dorp.

De 'vouerman' (voerman) Willem Keijer kwam je elk uur van de dag tegen met zijn tweespan zwarte paarden, dat ging in volle galop door de bocht bij café de Vries (nu de Chinees)
Alle boeren van klein tot groot werkten met paarden. De landbouwboeren die waren zo langzamerhand al begonnen met trekkers en machines. Het dorsen met de ouderwetse dorsmachine gebeurde nog op de boerderij door vele arbeiders, het was een drukte van jewelste. De oude Albert Stam was er ook altijd bij en zijn verhalen mocht ik graag aanhoren. Ik kreeg van hem de 'strohaak' die hij altijd gebruikte tijdens het dorsen, zeker omdat ik hem graag hoorde vertellen.

Links mevr. de Vries in het midden de Vries schutterskoning

en Rechts Willem Keijer koetsier


Café de Vries later Fermersheim 

De bekende mevr. Alberdiena Ridderbos uit de Vliethorn

Genaamd Aalbertje

Beno Smit en Albert Stam genieten van hun oude dag.

Farmsum vanuit de toren gezicht op de haven.


Gezicht links Vliethorn achter de bomen het pijpplein

Er reden in 1955 bijna geen auto's... We zaten als kind aan de kant van de weg met een notitieboekje, nummerborden over te schrijven, soms hadden we wel 15 auto's gezien op één dag. Vijf jaar later kwam de ommekeer, de paarden verdwenen één voor één alsook er kwamen meer auto's bij de weg.

Als iemand een nieuwe auto aanschafte, kwam meestal de hele buurt de auto bekijken en bewonderen, alsook om en bij 1955 had bijna niemand nog een telefoon. Bij ons thuis hadden we wel een telefoon, voor het werk werd er altijd gezegd. Er kwam zo af en toe iemand bij de deur vragen of ze even mochten telefoneren, ze gaven dan een dubbeltje of een kwartje. Jaren later, bij een verbouwing, vond ik een kapstokje van kledingzaak 'Kuis' uit Delfzijl met daarop 'Kuis' tel. 19 Delfzijl. De telefoon werd aangeslingerd en dan kwam de telefoniste ervoor en vroeg waar je heen wilde bellen, zo verbond zij je dan door.

Onze buurt, Hendrik Jagerstraat, Laange Gaang, Vliethorn en het Borgshof was ons speelterrein. Ik had een keer in een dreksloot gezeten, 'k zat onder de stront en werd door vrouw Lanting bij haar in de schuur met de waterslang afgespoten alsook in de droge kleren gestoken van Bert Lanting, haar zoon die even oud was, een voorbeeld van noaberschap. De meeste mannen uit de buurt werkten op de scheepswerf van Sander of in de haven. De mannen kwamen helemaal bruin van het roestbikken thuis. Het was na de oorlog en de bunkers stonden nog in het Oosterveld. Hier ook weer een walhalla voor ons kinderen. We speelden van 's morgens vroeg tot 's avonds laat buiten. We kregen geen opvoeding van huis uit niemand zei, dit mag je niet en dat mag wel, we redden ons wel en de beste leerschool is toch wel de straat. Niemand heeft er een trauma van overgehouden en ze zijn allemaal goed terechtgekomen.

De Hendrik Jagerstraat in Farmsum,
ver na 1960, te zien aan de lantaarnpaal en oprit.


Tot ziens dan maar weer