zondag 7 januari 2024

 

Deel 5

Feuilleton jaargang 2 nr 5

januari 2024

Johnny Koning/Hoekman

Zo vrij als een vogel



Voorwoord

Over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede over hun doen en laten in vergelijking met nu. Het leven van toen was goed, zowel voor je gezondheid, geest en milieu. Ik probeer anno 2024 ook zo te leven zoals ze het vroeger deden en ik moet zeggen, het bevalt goed. Alles van waarde kost moeite en dat laatste is even wennen, maar in deze tijd is het ook wel spannend en misschien wel weer noodzakelijk als die meneer uit Rusland voor de deur staat. Als het mij maar niet zo gaat als de man die tijdens de Koude Oorlog een anti-atoom-kelder bouwde en tijdens de bouw er in viel...dood.


Tussen 1955 en nu is er heel wat gebeurd, in 1960 kwamen de grote veranderingen. Op een gegeven moment werd er niets meer met de hand gedaan, alles ging beetje bij beetje via het stopcontact. Toen de mooie porseleinen lichtknopjes kwamen, klonk er nog een flinke klik als je het licht aandeed. Voor die tijd was er de petroleumlamp, die de oude meester Koning nog gebruikte, het kostte werk en je was bezig. De uitvindingen sinds 1960 waren er om de mensen het gemakkelijk te maken, je kreeg de zelfbediening en niemand had het door dat de kleine kruideniers om de hoek heel langzaam genoodzaakt waren te stoppen. De venters zoals melkboer, bakker en nog veel meer gingen ook langzamerhand verdwijnen. Het ging allemaal zo langzaam dat niemand het door had.

De televisie kwam, de bioscoop werd ook heel langzaam overbodig. De zelfbediening ging zelfs overhemden en dergelijke dingen verkopen, wat je anders bij Richters kocht. Wat een weelde voor de mensen en je kreeg plastic speelgoed en verpakkingen en wat gebeurt er nu... Ze willen of liever gezegd, ze moeten alles weer zo hebben zoals het toen was... De zelfbediening begint weer met navulzakken, je kunt het 'melkoakertje' weer meenemen.  Ze brengen de boodschappen weer 
aan huis. Plastic moet weer weg, wat een troep. De tricotage fabrieken gingen verdwijnen, het was goedkoper uit China... Het kwam met grote schepen, met heel veel dieselolie aan boord, naar Europa...en nu maar klagen over het milieu.

Ik zag laatst op de Tv hoeveel sneeuw er al aan het smelten is op de Noordpool en Groenland, de ijsberen lopen verdwaalt op de schotsen. Volgens mij duurt het niet meer zolang, dan wordt het pootjebaden, nee... zwemmen in Nederland, nog veel erger dan de afgelopen weken. Vroeger gingen de jongens en meisjes bijna elke avond naar een vereniging, je ontmoette elkaar, op mijn 18e jaar mocht ik naar dansles, waar ik de eerste kriebels kreeg als ik haar vastpakte en de leraar riep ook nog dichter bij elkaar. Alles weg...er rest ons alleen nog de smartphone en het daten. Niemand prakkiseert erover dat de kinderen van nu straks allemaal bijziend zijn van dat geloer op dat ding. Nee...ze weten niet wat ze missen. Ik ben geen helderziende ofschoon soms meen ik het wel... Dat elektriciteit gedoe, met auto's en wat weet ik nog meer, komt niet goed. Ik ben terug in de tijd gegaan en de hele dag aan de slag met maaien, natuurlijk met de zeis, voor de pony, brood, bakken op mijn ouderwetse kookkachel en houtjes kappen voor de kachel in de voorkamer en het mooie is...ik hou geld over. Maar goed, wie prakkiseert er over, De Wereld Draait Door. 

IJsbaan Borgshof, Farmsum


Zo was het toen

In de winter was het goed schaatsen in het Borgshof. Elke zondag wedstrijden en dan kwamen de vedetten uit Termunten de prijzenpot meenemen, waarvan de inhoud later op de middag meestal bij de kastelein terechtkwam.

Op de achtergrond zie je de ijstent, waar je warme chocolademelk kon drinken rond de warme kachel of aan een gezellig tafeltje kon zitten met uitkijk op de baan. Wat een gemis voor de huidige jeugd, menig verkering werd hier gesloten. Hoge Noren zag je toen niet, het waren de echte Friese doorlopers. Bij Tinge aan het afwateringskanaal of smid Ganzeveld liet je de schaatsen slijpen. Tinge had nog een echte grote zandsteen, moest jezelf met de hand draaien en de oude Tinge ging dan op een vakkundige manier je schaatsen slijpen.


Janske Godlieb, pony Panda en ik als cowboy
klaar voor de optocht voor het schoolfeest Farmsum

Er woonde om en bij 1955 in elk dorp wel een zonderling, zo ook in Farmsum. De Duitsers werden toendertijd 'poepen' genoemd en omdat deze boerenarbeider vaak op de motor naar Duitsland ging, had hij de bijnaam 'Poep Bosker.'

De melkboer Jan Groenhagen had een zwartbonte Shetlander voor de melkwagen en Vente zuivel in Farmsum. Ik hielp hem vaak en mocht de Shetlander dan mennen, alhoewel het niet nodig was, de pony wist zelf wel wanneer hij een stap vooruit moest doen.
De pony werd 's morgens uit de wei gehaald en 's middags mocht hij dan weer de wei in, recht tegenover waar Poep Bosker woonde aan de Farmsummerweg en recht tegenover de boerderij van Marinus Godlieb met zijn twee zoons Arend en Janske.

Niemand wist dat deze pony het 's nachts druk had. Poep Bosker ging namelijk met de pony op pad om in alle stilte de merries van de boeren uit de omgeving te dekken. Wat niemand wist en waar niemand ooit over had nagedacht Poep was volgens mij een 'paardofiel,' dat heb ik dan maar zelf even bedacht.

Toen bij bijna iedere boer zo maar een veulen werd geboren, keken de boeren elkaar stomverbaasd aan. Het geheimzinnig verhaal ging als een lopend vuurtje door het dorp. Wie zou het zijn?.. Er werd nachtwakers gemobiliseerd onder leiding van Jan Groenhagen, de melkboer en jawel hoor 'poep Bosker' liep tegen de lamp en kreeg een pak op zijn donder. Er werd aangifte gedaan, maar hij ging vrij uit, er bestond nog geen wet voor dit soort acties.

Zo liep er op 4 oktober, op opoe's verjaardag, een zwartbont veulen naast onze schimmel in het land. We hadden een veulen en ik leerde hem allerlei kunstjes die ik met opa in het circus had afgekeken. Opa was een rasechte paardenman en je kon van hem veel dingen leren. Er waren veel paardenmensen in ons dorp.

De 'vouerman' (voerman) Willem Keijer kwam je elk uur van de dag tegen met zijn tweespan zwarte paarden, dat ging in volle galop door de bocht bij café de Vries (nu de Chinees)
Alle boeren van klein tot groot werkten met paarden. De landbouwboeren die waren zo langzamerhand al begonnen met trekkers en machines. Het dorsen met de ouderwetse dorsmachine gebeurde nog op de boerderij door vele arbeiders, het was een drukte van jewelste. De oude Albert Stam was er ook altijd bij en zijn verhalen mocht ik graag aanhoren. Ik kreeg van hem de 'strohaak' die hij altijd gebruikte tijdens het dorsen, zeker omdat ik hem graag hoorde vertellen.

Links mevr. de Vries in het midden de Vries schutterskoning

en Rechts Willem Keijer koetsier


Café de Vries later Fermersheim 

De bekende mevr. Alberdiena Ridderbos uit de Vliethorn

Genaamd Aalbertje

Beno Smit en Albert Stam genieten van hun oude dag.

Farmsum vanuit de toren gezicht op de haven.


Gezicht links Vliethorn achter de bomen het pijpplein

Er reden in 1955 bijna geen auto's... We zaten als kind aan de kant van de weg met een notitieboekje, nummerborden over te schrijven, soms hadden we wel 15 auto's gezien op één dag. Vijf jaar later kwam de ommekeer, de paarden verdwenen één voor één alsook er kwamen meer auto's bij de weg.

Als iemand een nieuwe auto aanschafte, kwam meestal de hele buurt de auto bekijken en bewonderen, alsook om en bij 1955 had bijna niemand nog een telefoon. Bij ons thuis hadden we wel een telefoon, voor het werk werd er altijd gezegd. Er kwam zo af en toe iemand bij de deur vragen of ze even mochten telefoneren, ze gaven dan een dubbeltje of een kwartje. Jaren later, bij een verbouwing, vond ik een kapstokje van kledingzaak 'Kuis' uit Delfzijl met daarop 'Kuis' tel. 19 Delfzijl. De telefoon werd aangeslingerd en dan kwam de telefoniste ervoor en vroeg waar je heen wilde bellen, zo verbond zij je dan door.

Onze buurt, Hendrik Jagerstraat, Laange Gaang, Vliethorn en het Borgshof was ons speelterrein. Ik had een keer in een dreksloot gezeten, 'k zat onder de stront en werd door vrouw Lanting bij haar in de schuur met de waterslang afgespoten alsook in de droge kleren gestoken van Bert Lanting, haar zoon die even oud was, een voorbeeld van noaberschap. De meeste mannen uit de buurt werkten op de scheepswerf van Sander of in de haven. De mannen kwamen helemaal bruin van het roestbikken thuis. Het was na de oorlog en de bunkers stonden nog in het Oosterveld. Hier ook weer een walhalla voor ons kinderen. We speelden van 's morgens vroeg tot 's avonds laat buiten. We kregen geen opvoeding van huis uit niemand zei, dit mag je niet en dat mag wel, we redden ons wel en de beste leerschool is toch wel de straat. Niemand heeft er een trauma van overgehouden en ze zijn allemaal goed terechtgekomen.

De Hendrik Jagerstraat in Farmsum,
ver na 1960, te zien aan de lantaarnpaal en oprit.


Tot ziens dan maar weer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten