zondag 31 december 2023

 


Deel 4

Feuilleton jaargang 1 nr 4
31 dec. 2023

Johnny Koning/Hoekman

Zo vrij als een vogel

Over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede over hun doen en laten in vergelijking met nu 2023. Het leven van toen was goed, zowel voor je gezondheid, geest en milieu. Ik probeer zo te leven zoals ze het in die tijd deden en ik moet zeggen, het bevalt ontzettend goed. Alles van waarde kost moeite en dat laatste is even wennen, maar in deze tijd is het ook wel spannend en misschien wel weer noodzakelijk als die meneer uit Rusland voor de deur staat. Als het mij maar niet zo gaat als de man die een atoom-kelder bouwde tijdens de koude-oorlog en er zelf in viel...dood.



Weiwerdermaar aan de Achterweg te Farmsum.
Achter de boom de uitkijktoren van een bunker
Rechts de pijp van de zuivelfabriek' De Eems.'


Ik woonde met mijn moeder, na haar scheiding 1948 bij opa en opoe op de boerderij in het Borgshof. Moeder was naaister alsook gaf ze les aan wichter uit de buurt. Ze maakte mooie jurken, want de mensen kwamen van heinde en verre.  Als het groot bal was, van de zeevaartschool, dan had ze het extra druk. De wichter kwamen dan de jurken passen zomede moest ik op mijn knieën rondom de benen kruipen, krijt spuiten tegen zo'n jurk, zodat deze niet ging tippen. 'Tule' kan ik me ook nog herinneren, de jurken stonden dan mooi wijd uit. Mijn opvoeding was wel veelzijdig, als ik er nu zo over nadenk. Voor de mensen die mij kennen wil ik wel even kwijt, ik heb nooit grensoverschrijdend gedrag vertoond en heb nooit onder de rokken gekeken. De jurken waren trouwens altijd ver onder de knie.

                                                                      Weiwerdermaar met 'Tille' (bruggetje) naar de dijk,
                                                            waar we altijd in de haven gingen zwemmen, rechts de Achterweg

Ik ging zomers met opa naar het land om te hooien. Pakjes hooi bestond toen niet, alles met hark en vork en het losse hooi aanstampen op de wagen, dan kwam er een disselboom boven op en werd het zootje met touwen aangesjord. Je zou zeggen wat een werk, maar het was wel milieuvriendelijk en bovendien niemand had na het werk nog zin in een plofkraak.

We hadden een goed paard, een blauwschimmel, die heette dan ook 'Blaauwe.' Opa had het gekocht van rondtrekkende woonwagenbewoners, die altijd bij het stationscafé aan de Rondeboslaan stonden bij 'Blaauw Joapke.' Het begrip 'Blaauw Joapke' ontstond voor mijn tijd en de naam had de dame in kwestie waarschijnlijk te danken aan het bekende klókje, of er werd zoveel gedronken door de bezoekers dat ze er altijd blauw wegkwamen. Opa heeft bij een openbare verkoping dit pand met land gekocht voor zevenduizend gulden. Hij heeft het pand direct op de veiling doorverkocht voor hetzelfde bedrag, zomede had hij twee bunder land gratis. Hij was een doorgewinterde koopman dat zat in de familie. In mijn tijd leefde de familie Kappen in het huis.

                                                                Het gerenoveerde café stationshuis anno 2023 in Farmsum.
                                                                             Vroeger in de volksmond 'Blaauw Joabke.'

Opa had het altijd druk, maar opoe in de huishouding ook. Elk seizoen kende zijn eigen ritueel. 'Schonen' in het voorjaar en dan kreeg ze hulp van Hìndertje Lanting en dan werd er geschrobd en geboend. In de herfst was het wecktijd, groente werd gekookt en in weckflessen gedaan, 't was een ingewikkeld proces, de weckflessen werd opgesteld op legplanken in de kelder.

Af en toe werd er een schaap geslacht en ik kan me de 'koantjes' nog goed herinneren, die vond ik lekker alsook een duif, eend of kip werd van het leven beroofd door een touwtje om de nek. Vanuit de kelder ging je de trap op en kwam je in de keuken. Bovenaan de trap was een paar legplanken waar de dagelijkse boodschappen stonden. Ik kan me niet herinneren dat er tussendoor werd gesnoept, waarschijnlijk was er niets te snoepen.


Weckflessen op de plank

In dezelfde kelder (begane grond) werd het wasgoed gewassen, in een tobbe met heet water en op een 'wasbrèd' werd geboend en geschrobd. Opoe kreeg toen later een wringer en dan werd het wasgoed door twee rollen gedraaid en was bijna droog...dat was een vooruitgang. In de jaren 1960 kwamen de grote veranderingen, de dolle Mina's, de telefoon, de Beatles, lang haar en de televisie, het kon niet op, maar niet in iedere huishouding ging het zo snel. Opoe kreeg in deze jaren een centrifuge en niet veel later een echte wasmachine met de centrifuge ernaast. Het werd geplaatst door de firma Edens en Zuidema. De hele familie stond erbij met open mond.





We hadden thuis een grammofoon die je moest opwinden, met een hoorn zoals op de afbeelding. Mijn moeder had een aantal platen, maar het merendeel was onklaar gemaakt door de Duitsers in de oorlog. Ze hadden er met de hak van hun schoen opgestaan, zodat er een gapend gat werd ingetrapt. De reden was dat het natuurlijk Engelstalige muziek was.



Omstreeks 1955 werd er een nieuwe radio aangeschaft met... hou je vast... een tien platenspeler ingebouwd in een kast waar de radio opstond. Als de ene plaat was afgespeeld viel de volgende plaat langs een stang naar beneden... niet te geloven...en...elke dinsdagavond zat iedereen te luisteren naar de 'bonte dinsdagavond terrein.' De hoorspelen waren in trek je zat er bij te griezelen als de rechercheur de trap opliep...en de deur knarsend openging.


Ik zag laatst op internet zo'n zelfde buizen-radio voor € 1000,-

De keuken

De kelder was op de begane grond, niet zoals de meeste kelders onder de grond. Vanuit de kelder, de trap op, kwam je in de keuken. De keuken was betrekkelijk klein en uitgerust met een ouderwetse kookkachel met oven. Dezelfde kachel heb ik nu ook aangeschaft en het werkt uitstekend. Het stoken kost me niets, ben weer terug in de tijd gegaan en verwonder me erover dat ik per maand geld overhou, het was me nog nooit eerder gelukt.


Dit is mijn huidige kachel, waar ik af en toe op kook en mijn brood bak.
Het staat in de schuur, want ik ben getrouwd.

Er was een kleine aanrecht, waar eenieder zich 's morgens waste, gewoon met een washandje 'om bek' dat was in die tijd voldoende. In een hoekje van het aanrecht stond een dienblad met een theelichtje waar de thee of koffie werd warm gehouden. De koffiekan was een metalen pot met een kijkglas op de deksel waar je de koffie zag pruttelen. Een klein kastje aan de muur, dat was de meterkast, die zat vol met reserve 'stoppen.' Het eten werd opgediend aan de uittrektafel bedekt met een zwilkje.

                                                                 Melkfabriek 'De Eems' aan de Molenstraat in Farmsum


Tussen de middag werd er warm gegeten, ik moest dan altijd met een bonnetje naar de zuivelfabriek, aan de Molenstraat, om 'zoepenbrij' te halen. We kregen 's woensdags een rookworst die we moesten delen onder 5 personen en zondags kregen we wat vlees ondergedompeld in de jus. We wisten niet beter en niemand klaagde erover, dus meer vlees eten is volledig overbodig. Het genieten van een stukje vlees is dan ook zoveel te groter. De botten werd op de grond gegooid voor de hond. Er werd niet met mes en vork gegeten en voor zowel de soep als de aardappelen en de 'zoepen' at je uit hetzelfde bord. (ook weer milieubewust, alleen we wisten het toen nog niet) Mijn opa vertelde dat ze vroeger bij hun thuis aan de Koestraat met 9 kinderen allemaal vanuit dezelfde koekenpan aten, ieder had dan zijn vörrel (deeltje, puntje)


Veel anders zal het niet geweest zijn, bij de oude meester Koning
(1856-1941) met 9 kinderen aan de Koestraat.
Toen ik er woonde, hing daar dezelfde lamp.

Er was geen douche of warm water, pas veel later, in de jaren zestig, kregen we een boiler en een douche. Mijn over-opa Henderikus Kluin in de Kerkstraat, naast café Daan Dobma, en vele andere mensen, hadden in die tijd nog een ouderwetse poepdoos waar alles in een emmer plonsde. In de 70 er jaren ging ik met mijn vrouw op vakantie naar haar ouders in Finland en daar waren de ouderwetse poepdozen nog vol in gebruik. Wij hadden thuis wel een doortrek, W.C. (hèst al deurtrokken, zeggen we nu nog) De 'moarze' maakten we schoon met krantenpapier. Een aanrader, zou ik willen zeggen, ik zou dit ook wel weer willen gebruiken, maar ik ben getrouwd.

De ouderwetse poepdoos


Tot de volgende keer

en

De beste wensen voor 2024

zondag 24 december 2023

 

Dec. 2023 Deel 3

Feuilleton jaargang 1 nr 3


Johnny Koning/Hoekman
Zo vrij als een vogel


Ik zal elke week schrijven over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede hun doen en laten in vergelijking met het heden, voor de niet-lezers zijn er de nodige plaatjes.

Het is geen volledige biografie verhaal, het gaat meer over de manier van leven alsook wat erbij kwam kijken. Het leven van toen was ongecompliceerd, volgens mij de beste manier van leven, zowel voor de gezondheid, geest en leefomgeving.

De Farmsummer speeltuin ' het Borgshof '


Het Borgshof in Farmsum was ooit eens een wierde waar o.a. de familie Ripperda's huisden in een borg. De wierde werd afgegraven nadat de borg was afgebroken
(1882). Het Proostmeer in Wagenborgen werd gedempt met deze Farmsummer grond, toen ze te weinig grond hadden in Wagenborgen, hebben ze in Farmsum doorgegraven en zo ontstond er in Farmsum een kuil genaamd het Borgshof. (bron internet) Voor verdere geschiedenis, raadpleeg andere bronnen.



                                                                                                        Borg te Farmsum


De boerderij van Piet Koning in het Borgshof in Farmsum


Mijn geboortehuis 'Het Borgshof.'

Het voorhuis van de boerderij staat los van de schuur. Het was eens gebouwd door een rijke koopman die uit Indonesië terugkwam. Hij had het Borgshof uitgekozen om er een groot huis neer te zetten, geen boerderij. Hij verkocht het aan iemand (?) die in financiële moeilijkheden geraakte, alsmede heeft mijn opa Piet Koning het van hem gekocht. Het was eigenlijk bedoeld als herenhuis met een grote schuur, later werd er een koestal aangebouwd. De koeien en paarden voor de handel moest plaats hebben, pas later werd het een melkveebedrijf


Opa Piet Koning met werkpaard (achtergrond Borgshof)


Ik ging vaak met opa mee naar de veemarkt in de 'Stad'(stad Groningen). We gingen, zoals iedereen, met de bus. De (dam)bussen zaten in die tijd propvol met mensen alsook nog een aantal fietsen boven op de bus. Veel mensen gingen vroeger (vooral voor de oorlog) te voet zoals de oude meester Geert Koning, de vader van schoolmeester Hendrik Koning die de oudere Farmsummers zeker nog herinneren van de oude school (òl schoul). Hij ging dan 'lopens' met een deel van zijn kinderen (hij had er negen) op visite naar familie in Zuidlaren. Ze bleven dan een paar dagen logeren en dan 'lopens' weer terug. In die tijd was er geen sprake van te weinig beweging of overgewicht. De oude meester Geert Koning (1865-1941) was veekoopman, organist en schoolmeester in Farmsum, sprak vloeiend Frans (de Franse school) maar was nooit in Frankrijk geweest en zou er ook nooit komen. Men vertelde mij “Hai kwam mit stront aan vouten op schoul.”


De eerste meester Geert Koning 1856-1941 de stamvader
50 jaar organist NH kerk te Delfzijl
was getrouwd met Derkje Begeman 1860-1960
De Begemans was een molenaars familie

Mijn opa Piet Koning (zoon van Geert Koning) kochtte om en bij 1960 een auto, een klein Renaultje, waar de richting-aanwijzer aan de zijkant uitklapte als je links of rechts moest afslaan. Als het ding het niet deed dan stak opa gewoon zijn hand uit het raam. Een Renautje waar we soms met zes mensen in zaten. Opa slingerde de motor altijd aan met een metalen stang die hij aan de voorkant van de auto ergens in een gat stak en het reservewiel zat achterop. Opa kreeg zijn rijbewijs, moest met een diender een ritje maken en kreeg dan voor 25 gulden zijn rijbewijs.



We gingen elke dinsdag naar de veemarkt in de stad met dit autootje. De 'vrouwlu' winkelen en wij met Phillip Pels (woonde in de boerderij aan het Borgshof waar later fam. Schuurman woonde) naar de markt.

We gingen vanaf die tijd met het autootje soms een dagje uit naar Zeegse in Drenthe, picknicken meestal gewoon koffie drinken waarvan de koffiekan verpakt was in een houten doos met stro, dan bleef het lekker warm en natuurlijk een koekje erbij (bekijk op internet de eigenschappen van stro). Toen al begonnen de onnodige tripjes met de auto, de zogenaamde zondagrijders. De ouden van dagen tripjes was een happening, iedereen stond dan aan de kant van de weg de oudjes toe te wuiven, als de reislustigen voorbij kwam.

Thuis op de boerderij was altijd aanloop, het was een komen en gaan en iedereen liep zonder te kloppen in en uit. 's Avonds tegen melken was er altijd volk achter op 'deel' te kwakken, zo noemde opoe dat. Opa molk met de hand 32 koeien,'s morgens en 's avonds, dus per dag 64 koeien. Na het werk en brood-eten ging hij dan bij de kolen-kachel zitten in de voorkamer, alsook tijdens 'het sloatje kouwen' (pruimtabak) las hij het ene na het andere cowboyboek. Ik haalde het altijd uit de bibliotheek van boekhandel Sesselaar, later Poortinga. De kiosk van Poortinga stond bij de klapbrug.

Prompt negen uur ging ik met opa samen naar bed. Opa kon dan geweldig scheten laten waaien, waarop ik altijd zei: 'Hoerrekerel' en dan zei hij  't waarmt aal mit Joanje.'  Waar de naam 'Joanje' wegkwam, is me nog een raadsel, echter zijn geur is blijven hangen in mijn langetermijngeheugen. Ik zou het nu nog uit duizenden geuren onmiddellijk herkennen.

                                                                                        De Kiosk bij de Klapbrug

De molen Aeolus van de gebroeders Geert en Piet Koning,
mijn opa Piet die later naar het Borgshof verhuisde.


Tot de volgende keer, dan maar weer.

zondag 17 december 2023

 

                                                            Deel 2

Feuilleton dec. 2023 jaargang 1 nr. 2

Johnny Koning/Hoekman
Zo vrij als een vogel


Ik zal elke week schrijven over het Farmsummer volk, anno 1950/'60/'70, alsmede in vergelijking met het heden. Voor de mensen die het lezen te veel moeite kost, heb ik leuke plaatjes geplaatst, maar bedenk wel:

                                             'Alles van waarde kost moeite.'  

Het is geen biografie, het gaat meer over de manier van leven alsook wat erbij kwam te kijken. Het leven van toen was ongecompliceerd, volgens mij de beste manier van leven, zowel voor de gezondheid, geest en leefomgeving. Je kunt er, na het lezen, misschien iets van opsteken hoe jij, nu in deze tijd, ook kunt leven, misschien een moment om in de spiegel te kijken.

Nog eens goed om te weten, je kunt het niet vaak genoeg herhalen.

In 1900 waren er 5 miljoen mensen, in 1950 waren het er 10 miljoen en het zijn er nu 18 miljoen. In 2040 zullen er ongeveer 21 miljoen mensen zijn. De bevolking zal groeien, maar Nederland zal niet groter worden. Hoe meer mensen er zijn, hoe meer kinderen ze krijgen, meer eten, meer afval ze produceren en meer auto's en machines er komen.

In 1970 hadden we een kleine metalen afvalemmer genaamd asbak en nu anno 2023 hebben we 3 grote bakken achter het huis. Mijn kameraad, zijn vader, had vroeger een groot gat achter het huis waarin de poepemmer en ander organisch afval werd gedumpt. Nadat hij het gat vol was, gooide hij klei erover en kreeg een jaar later hele grote preien.

Als iemand het mij vraagt, is onze manier van leven vastgelopen en het zal nog steeds erger worden. Ik vraag me af, hoe de hoog opgeleide mensen, die ons (schaapjes) hebben geleid vanaf 1950 tot op heden, tot zulke resultaten hebben kunnen komen waar we nu mee van doen hebben. Het probleem van ongelimiteerd kinderen krijgen en de immigratie blijft bestaan en het gegeven blijft, Nederland wordt niet groter. Zelfs nu wordt beweerd dat de kindergolf moet doorgaan om de pensioenen te garanderen. Om een golf van kritiek voor te wezen, zou ik zeggen twee kinderen per gezin moet toch voldoende zijn.

Alles was vroeger persoonlijk en dicht bij in de buurt: dokter, school, kerk, winkel, café, een tuin voor de groente, een fiets om je te verplaatsen en de bus, die proppend vol zat, naar de stad, meer was niet nodig. Er waren heel weinig personenauto's en of ze nodig waren voor privé valt te betwijfelen, want de bevolkingsgroei was toen al voorspelbaar. Van hogerhand lieten ze alles toe, want er was natuurlijk geld mee te verdienen.

De eerste hooggewaardeerde economen, en andere hoogopgeleiden kwamen in de zestiger jaren om de hoek kijken, om een moer aan te draaien liet men een Turk komen.

De bus was een prima vervoermiddel voornamelijk naar de stad, verder hoefde je en kwam je niet. We moeten nu zo nodig, het liefst vier keer per jaar, naar alle uiteinden van de wereld. Vroeger zaten we
's winters een boek te lezen dicht bij de kachel, schaatsen in het Borgshof aldaar in de ijstent rondom een grote potkachel
, warme chocolademelk drinken.
Het centrum van het dorp was het Pijpplein waar altijd mannen rustig stonden te 'proemken,' de tijd kende geen grenzen. Men kon elke week dansen in het plaatselijk café, de muzikant Jòb Oosten en de Seabirds kwam op de bakfiets met zijn drumstel. De zanger had een spreekhoorn en geen geluidsinstallatie van 1000 watt. Ik hoorde deze week dat de verkoop van oordoppen gestegen was.

Ik was ongeveer drie jaar toen mijn moeder ging 'oaftraauwen' (scheiden). We gingen verhuizen van de Nieuweweg terug op het oude nest, de boerderij in het 'Borgshof.' Ik merkte er niets van en wist niet eens dat ik een vader had gehad. Mijn opoe was mijn moeder en opa mijn vader. Mijn moeder was mijn zuster en ik was Johnny Koning, voor mijn vrienden Johnny Keuning.

De vriendjes uit de Hendrik Jagerstraat

Eigenlijk heette ik Johnny Hoekman, maar na de scheiding van mijn moeder had niemand ooit van ene Hoekman gehoord, zelfs ik niet. Op een boerderij met paarden, koeien en vele andere dieren is het voor een kind natuurlijk goed toeven, daarbij kreeg ik ook nog gratis veel vriendjes uit de Henderik Jagerstraat. De straat waar het allemaal gebeurde, men kende elkaar en de deur stond voor iedereen open. Ik ging altijd achterom, een bel heb ik nooit gezien, gewoon heel hard roepen 'vòllek' en je stapte naar binnen.

Tot de volgende keer.

zaterdag 9 december 2023

Deel 1 Feuilleton over het leven vanaf 1950 in Farmsum

 


Borgshof zonder bebouwing vanuit de Molenstraat.
Op de achtergrond de boerderij waar ik ben geboren.


Woord vooraf


Het is 5 dec 2023 Sinterklaasavond, Teutje mijn vrouwmens 83 ligt hoestend op de bank alsmede ik 78, hang in een gemakkelijke stoel, naast de houtkachel. Ons kind is jaren geleden uitgevlogen, zodoende geen gedichtjes, geen cadeautjes. We wurgen ons door het leven, oud en depressief aangeslagen door de griep achter onze enige uitgedroogde geranium.

Van hogerhand hebben we al vroegtijdig een prikje gehaald tegen de griep, maar ook deze keer weer genaaid. Op de uitnodiging stond dat we deel uitmaken van 'de kwetsbare groep,' dat we wel een duwtje in de rug kunnen gebruiken richting graf, dit laatste heb ik er dan zelf, maar bij bedacht.


Het is algemeen bekend dat ik geen stil verstand heb en het is dan ook niet vol te houden achter die ene uitgedroogde geranium. Ik loop maar eens naar de boekenkast en begin wat te rommelen tussen mijn 'maggeltjes' die ik eens maakte over hoe ik mijn leven heb geleefd. Zoals velen op mijn leeftijd wil je een overzicht, een balans opmaken van je leven, waarvoor en waarom weet eigenlijk niemand. Er is geen mens die er ooit weer naar kijkt en het staat ook vast dat ik niet de geschiedenis in ga als een belangrijk figuur. Geen Jezus, geen Micheal de Ruyter en helemaal niet als een Mozart of Bach, alleen dankzij mijn voortplantingsdrift heb ik een kleindochter gekregen, maar je moet maar afwachten of ik haar daar een plezier mee heb gedaan.

Pijpplein Farmsum

Mijn notities over hoe ik mijn leven geleefd heb is in het Gronings geschreven wat totaal geen zin meer heeft want bijna niemand kan het Grunnegs nog lezen, zomede kwam ik op het idee het opnieuw, deels uit verveling, te bewerken in het Nederlands.
Teutje mijn vrouwmens vindt het pure onzin, een soort narcistisch gedrag noemt ze het, ze kan niet begrijpen dat ik nog steeds zoekend ben naar bewondering. Misschien heeft ze gelijk, maar ik heb tenminste wat te doen en mijn opoe zei altijd: 'Die schrijft, die blijft.'

Deze feuilleton zal niet alleen over mij gaan, maar ook over de veranderingen, de uitvindingen waar ik mee van doen had vanaf 1950. Over de zin en onzin van de uitvindingen, waar we nu hopeloos mee in de maag zitten. Het schrijven zal in het Nederlands zijn, maar de mooie Groninger uitdrukkingen en woorden, te mooi om ze te vergeten, zal ik zoveel mogelijk gebruiken en eventueel vertalen.

De grootste verandering is de bevolkingsgroei. In 1900 waren er 5 miljoen mensen in Nederland, in 1950 waren het er 10 miljoen en in 2000 waren het er 16 miljoen. Misschien ben ik een miljoentje mis, maar het komt ook niet meer op een miljoentje aan. Naar mijn berekening zal de bevolkingsgroei explosief gaan stijgen in de komende jaren. Als we vlees en vis willen blijven eten, zullen we de megastallen moeten uitbreiden.

Ik
 kan wel in mijn ouderwetse gemakkelijke stoel, dicht bij de houtkachel blijven zitten tot ik dood ga, maar dat vind ik ook zonde van het laatste stukje leven. Ik ken een boer van 80, die in volledige afzondering leeft met zijn koeien. Hij slaapt onder de keukentafel, want alleen in zijn klein keukentje is het lekker warm. Hij leest geen krant, kijkt niet Tv en luistert geen radio. Hij haalt geen griepprik en 
is nooit ziek. Misschien komt het door dat hij altijd lacht, altijd vrolijk is.

Onze kookkachel anno 2023


Leven als een monnik en je behoeden voor de prikkels van buitenaf. Wees nu eens eerlijk 90% van de huidige informatie is toch volledige onzinnig om te weten. Een protestmars in Amsterdam, een brand in Loosdrecht, waarom moet je dat allemaal weten en wat kun je ermee.
Ik ga nu een feuilleton schrijven, die misschien nooit af komt. Een verhaal over hoe ik ben omgegaan met al die prikkels van buitenaf en over de teloorgang van alles wat van waarde was.


Ik ga het op Facebook plaatsen, dan ben je één minuut in de picture en je bent ook zo weer weg. Er zullen 23 mensen zijn die uit sympathie een duimpje omhoog steken, de rest kost het teveel moeite omdat ze punt 1 moeite hebben met lezen en punt 2 het verhaal te lang is. Daarom heb ik ook voor veel plaatjes gezorgd waar de mensen die vooral uit Farmsum komen veel plezier aan zullen beleven en ik noem ook namen van mensen uit mijn jeugdjaren, misschien ben jij er ook bij.




Alles van waarde

kost moeite


Ik weet nu al, zo het leven begon, zo zal het eindigen. De tussenperiode bestaat uit overbodige aanschaffingen en milieu verpestende zaken.

Mijn vrouwmens Teutje komt uit Finland, zodoende ben ik daar vaak geweest. Bij mijn bezoekjes in de zestiger jaren van de vorige eeuw zag ik aldaar hoe oud en jong op het platteland leefde. Hun manier van leven heb ik toen met bewondering gadegeslagen.
Hoe voedsel in een bakje hangend aan een touwtje werd koel gehouden in de waterput in plaats van in een stroom vretende en daarmee geldverslindende koelkast. 
Ik ben voor de oude manier van leven, zoals de boer waar ik het over had.

Dit was deel 1 van mijn feuilleton over hoe ik mijn leven geleefd heb vanaf 1950.